Jorik (30) schaamt zich. Ze durft haar menselijke kanten niet te delen met haar vriend. ‘Ik schaam me heel snel, voor van alles.
Op veel fronten in mijn leven heb ik daar last van, maar mijn relatie lijdt er het meest onder. Want na drie jaar durf ik mijn mindere, menselijke kanten nog steeds niet met Fer te delen.
De meeste vrouwen herkennen het wel: je hebt een nieuwe liefde en doet je best om zo aantrekkelijk mogelijk voor de dag te komen.
Als je naast hem wakker wordt, ga je eerst stiekem je tanden poetsen, en je smeert wat make-up op om je bleekheid te verdoezelen.
Wanneer je naar de wc gaat, doe je dat zo onopvallend mogelijk. En je hebt liever buikpijn dan dat je een boer of scheet laat in zijn bijzijn.
Al dat soort dingen verberg je, totdat je lang genoeg bij elkaar bent en in de volgende fase belandt.
Schaamte
Dan groeit het vertrouwen en schaam je je niet meer tegenover je partner. Zo hoort een gezonde relatie te verlopen, maar bij mij gebeurt dat dus niet. Ik blijf me vasthouden aan een ideaalplaatje dat ik hem wil voorschotelen.
En dat terwijl Fer ontzettend lief en zorgzaam is. Daarnaast is hij heel open: hij gaat gewoon naar de wc waar ik bij ben.
Dat vind ik prima, zolang ik maar niet hetzelfde hoef te doen. Van hem accepteer ik alles, maar van mezelf niet.
‘Ik drink zo min mogelijk: dat kletterende geluid van mijn plas vind ik afschuwelijk’
Vóór Fer heb ik een aantal los-vaste relaties gehad, maar Fer is de liefde van mijn leven. Juist daarom doe ik extra mijn best.
Ik draag altijd make-up, scheer elke dag mijn oksels en benen, houd mijn bikinilijn bij en zorg dat ik onder alle omstandigheden lekker ruik.
Ik spreek het liefst bij mij thuis af, want hij heeft een gehorige badkamer. Ik durf daar niet eens te plassen.
Dat kletterende geluid vind ik zo afschuwelijk dat ik uit voorzorg zo min mogelijk drink. Het is stom en overdreven, dat weet ik, maar ik kan me er níet overheen zetten. Mijn schaamte zit zo diep.
Kinderwens
Fer noemt mij de meest geheimzinnige vrouw die hij kent. Eerst vond hij dat spannend, maar nu vindt hij het vervelend. Het belemmert ons. Op vakantie gaan en een hotelkamer delen is onmogelijk; zo
dicht op elkaar zitten kan ik door mijn wc-schaamte niet. En op sommige momenten wil ik geen s*ks; als ik bijvoorbeeld ergens een pukkel heb of als het licht te fel is.
Maar het ergste van alles is dat ik hem op afstand houd als ik me niet lekker voel. Ik wil niet dat hij me zo ziet, terwijl hij er juist op de mindere momenten voor me wil zijn.
‘Hoe moet dat dan later?’ vraagt hij steeds vaker. We hebben allebei een kinderwens, maar voor we daaraan toe zijn moet ik nog heel wat stappen zetten.
Loslaten
‘Je zult echt moeten leren loslaten, schat. Vertrouw erop dat ik bij je blijf. Ook als je even niet volmaakt bent.’
Misschien is dat het hele probleem, heb ik last van een soort verkapte verlatingsangst. Ben ik diep vanbinnen bang dat ik hem wegjaag als ik niet ‘perfect’ ben.
Ik praat er regelmatig over met mijn vriendinnen en ze zeggen dat ik me eroverheen moet zetten, er iets aan moet doen.
De kans dat ik Fer met dit gedrag wegjaag is veel groter dan als hij me een keer hoort plassen. ‘Je doet me tekort,’ zei hij laatst aangeslagen tegen me. ‘Je geeft je nog steeds niet honderd procent.’ Ik wil dat met heel mijn hart, maar ik weet niet hoe.’